Friezen verlaten Urk: “Het even ‘riegelen’, dat vinden wij ‘vreemden’ bijzonder”

 

Er stonden afgelopen jaren twee Friezen aan het roer van onze Urker onderwijsinstel-lingen. Anne Leijenaar (Berechja College) en Wiebren Minnema (ROC Friese Poort Urk) trekken over de Lemsterdijk richting hun geboortegrond in Friesland en laten Urk achter zich. Een bijzondere periode waarin zowel Berechja College als ‘de visserijschool’ een enorme ontwikkeling doormaakten. Van ‘ten dode opgeschreven’ tot twee florerende scholen met de wind vol in de zeilen. Ook in het opbouwen van de relatie met het bedrijfsleven lieten ze zich gelden. We blikken nog eens terug op de afgelopen periode.

Anne Leijenaar (58)
Woonplaats: Emmeloord
Vanaf 16/17: Bestuurder/directeur Berechja College
Vanaf 20/21: Voorzitter College van bestuur Christelijk Voortgezet Onderwijs Zuidwest Friesland (vestigingen in Sneek, Bolsward, Koudum en Balk)

Wiebren Minnema (50)
Woonplaats: Bolsward
Vanaf jan. ’15: Locatiemanager ROC Friese Poort Maritiem Urk
Vanaf 20/21: Afdelingsleider HAVO Marne College Bolsward (vestiging binnen CVO ZW Friesland)

 

Waarom vertrek je?
Anne: “Gezien mijn leeftijd een goed moment om een nieuwe uitdaging aan te gaan en terug te gaan naar Sneek, waar ik geboren ben. Het cirkeltje is rond, ik blijf wel in Emmeloord wonen.”

Wiebren: “Ik verlaat Urk ook, maar het is na 20 jaar vooral een afscheid van ROC Friese Poort. Ik had behoefte aan een nieuwe omgeving en iets anders dan beroepsonderwijs. Urk vormde een boeiende en dynamische omgeving, maar voortgezet onderwijs in mijn eigen woonplaats, dat trok mij enorm.”

Wat trof je aan op Urk?

Anne: “Berechja had een moeilijke tijd achter de rug, in alle opzichten. Ik had de opdracht om stabiliteit en rust te brengen, goed onderwijs in de lessen. Volgens de onderwijsinspectie was de onderwijskwaliteit onvoldoende, gelukkig was dat snel hersteld.

Wiebren: “Het MBO-onderwijs kreeg ook een onvoldoende van de onderwijsinspectie en men dreigde de licentie voor de visserijopleiding in te trekken. We moesten een flinke kwaliteitsslag maken. Er was veel wat niet goed was geregeld, bijvoorbeeld ten aanzien van het gebouw en een beschadigd onderwijsteam. Urk stond alleen met zijn maritieme opleidingen en er was geen samenwerking met andere maritieme scholen.”

Wat laat je achter?

Anne: “We zijn gestart met een apart profiel Maritiem en Techniek. Er zijn maar vier scholen in Nederland die dit aanbieden. Daar zijn we wel trots op. Berechja bloeit weer. We zaten op 366 leerlingen en we zitten nu weer op hetzelfde niveau als voorheen, 560 leerlingen. Er zit nog meer groei in, maar ruimte wordt dan wel een probleem. Het team richt zich op de verdere ontwikkeling van het onderwijs, er komen weer nieuwe initiatieven, zoals het technieklokaal. Er gaat geen energie meer naar zaken die niet primair met onderwijs te maken hebben.

Wiebren: “De toekomst van het maritieme onderwijs op Urk is verzekerd, omdat je onderdeel bent van een groot ROC. We hebben een mooie groei doorgemaakt van 180 naar 250 studenten. Er staat een stabiele onderwijslocatie waarbij het onderwijs op niveau is, met een goede samenwerking op landelijk niveau. We worden gezien als een waardevol en betrouwbaar partner. Het jongeren- en volwassenonderwijs is volledig met elkaar geïntegreerd, met een sterke poot in contractonderwijs en cursussen.

Wat is je niet gelukt?

Anne: “Om de kost gaan, hoort echt bij Urk. In het begin dacht ik voorzichtig dat ik het wel zou kunnen veranderen, maar dat is hier zo specifiek. Er waren wel plannen, maar die hebben we niet doorgezet. Er kwam uiteindelijk wel een vergadermiddag op maandag, in plaats van op vrijdag. Dat had al heel wat voeten in de aarde.”

Wiebren: “We hebben in de regio niet de naamsbekendheid gekregen die we nodig hadden voor met name jongerenonderwijs. Het komt nog teveel voor dat men in de grote regio niet weet dat Urk maritiem onderwijs heeft, zelfs in Emmeloord. Provinciale toevoer van studenten en zelfs daarbuiten, dat is nog onvoldoende. Volwassen en cursussen wel, maar jongeren blijft achter.”

Hoogtepunt?

Anne: “De erkenning dat we weer stevig op de eigen benen stonden en de complimenten dat het weer goed ging. Dat moment hebben we samen als team mogen vieren.

Wiebren: “Twee momenten. Het eerste dat dat de mevrouw van de onderwijsinspectie zichtbaar ontroerd was toen ze ons een dikke GOED kon geven op de examinering. Ze gunde het ons echt, omdat ze eerder ook de onvoldoende moest geven. Dat was een mooi moment. Het tweede natuurlijk het koninklijke bezoek. Mooi dat de gemeente ons dat toen ook gunde.”

Dieptepunt?

Anne: “Daar moet ik lang over nadenken, dat is op zich weer positief.” Wiebren heeft ook moeite om iets te noemen, maar al pratend komt het uit bij de rellen rond de bestorming van het huis van het Marokkaanse gezin. “Je merkt dat zoiets ook effect heeft op het onderwijs. Dan heb ik POW News op de stoep en Anne zit bij het Jeugdjournaal. Je merkt dat Urk dan sneller uitvergroot wordt in de landelijke media”, aldus Wiebren die ook de verbondenheid bij een ongeluk op zee noemt, waarin Urk dan ook weer uniek is. “En het helpt je ook in het onderwijs, dat je daar het gesprek met je studenten over kunt hebben, hoe belangrijk thema’s als veiligheid op zee zijn.

Uniek aan Urk?

Anne: “Ik heb hier vier hele mooie jaren gehad. Geweldig om op Urk te werken, dat had ik vooraf niet in kunnen schatten. De betrokkenheid en het harde werken, niet te beroerd om extra uren te maken. Mooi om te zien hoe met elkaar dingen aangepakt worden en men ervoor gaat.”

Wiebren: “Ik kan dat alleen maar onderschrijven. Bedrijven en gemeenten zijn toegankelijk. Enorm optimisme, ook bij tegenslagen. Als de ene weg niet wil, dan doen we het via de andere weg. Ook de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij school is uniek.”

Wat kan beter op Urk?

Anne: “Er mag verder gekeken worden dan Urk. Er zijn buiten Urk ook goede dingen die beter benut kunnen worden. Kijk om je heen, bij andere scholen en probeer daarvan te leren, want dat maakt je sterker. Ik hoop dat de contacten met het bedrijfsleven zich nog verder ontwikkelen. Betekenisvol leren, koppeling van leren met de praktijk, past heel erg bij de leerlingen op Urk. Daar kan bedrijfsleven een rol in spelen door gastlessen en stages, bedrijfsbezoeken al binnen het VMBO.

Wiebren: “Er is een bepaalde tweedeling, een categorie inwoners en ondernemers die snappen dat de wereld veel groter is dan Urk en een categorie die het introverte karakter en afstand van de buitenwereld juist koesteren. Ook de ouderbetrokkenheid kan nog steeds beter.”

Kansen voor Urk?

Anne: “Bij veel scholen is sprake van krimp, wat veel energie kost. Bij Berechja is dat stabiel en goed, dat geeft mogelijkheden om het onderwijs verder te ontwikkelen. Samenwerking met andere scholen kan daarbij helpen en er voor zorgen dat je niet alleen komt te staan. Berechja kan een sterke partner in dat geheel zijn, als je de samenwerking maar zoekt.”

Wiebren: “Er liggen veel kansen voor Urk als maritieme hotspot met een nieuwe servicehaven en bedrijventerrein heb je volop ondernemerskansen voor service- en maakindustrie. Daar sluit het beroepsonderwijs op Urk en in Emmeloord graag bij aan. Dat de provincie daar het voortouw in neemt is een enorme kans.”

Bedreigingen voor Urk?

Anne: “Het alleen willen doen is bedreiging. Maak gebruik van de expertise bij andere scholen, zoek de samenwerking.”

Wiebren: “Urk Maritime is een mooi voorbeeld van hoe het kan. Gemeente Urk kan nog wel een stapje zetten in die maritieme ontwikkeling voor de langere termijn.”

Wat ga je straks absoluut missen?

Anne: “Een gebakken visje. De directheid en betrokkenheid, de warmte. De oprechtheid waarmee dingen gedaan worden, ook al worden er dan soms een paar belangrijke stappen overgeslagen. Ik kreeg soms al sollicitanten op een functie voordat er een vacature uit was.”

Wiebren: “Ja, herkenbaar. De dynamiek en de korte lijntjes, toegankelijkheid met bedrijven en gemeente. Er gebeurt altijd wat. Het ‘riegelen’, dat vinden wij ‘vreemden’ bijzonder, ook al heb ik mij nooit een vreemde gevoeld.”

Anne: “Friezen zijn trots op hun afkomst en de eigen taal. Net als Urkers. Daarom begrijpen we elkaar zo goed.”

Terug